Groep nr.  2.1 - Pinchers en Schnauzer - Mollossoïde  Zwitserse Bergen en Cattledogs

 FCI standaard No.147

 

ROTTWEILER

Land van herkomst: Duitsland.

Behorend bij de groep van: Geleide-verdediging-gebruiks-honden.

 

Geschiedenis
De rottweiler behoort tot de oudste hondenrassen .  De geschiedenis gaat terug naar de Romeinse tijd waar hij gehouden werd als herdershond en veehond. Ze trokken met het Romeinse legioen de Alpen  over,  mensen beschermen en veedrijven was hun taak. Hij dankt zijn naam aan de oude Duitse keizerlijke stad Rottweil ;  Rottweiler slagershond.

Zijn belangrijkste taak werd het drijven en bewaken van kuddes vee,  het beschermen van zijn meester, gezin en eigendommen. Ook als trekhond.
In 1910 werd hij ook officieel erkend als politiehond.

 

De Rasstandaard

Algemeen verschijningsbeeld. 

De Rottweiler is een middelgrote tot grote, stevige hond, noch plomp noch licht van bouw, niet hoogbenig of iel. Zijn in de juiste verhouding staande gedrongen krachtige verschijning verraadt grote kracht, wendbaarheid en uithoudingsvermogen.

Belangrijke maatverhoudingen (proporties) De maat der romp lengte, gemeten van borstbeen tot en met zitbeenknobbel, mag die van de schofthoogte met ten hoogste 15% overschrijden.

Gedrag en Karakter In wezen vriendelijk, vredelievend, aanhankelijk, gehoorzaam en werkwillig. Zijn verschijning verraadt oerkracht, zijn gedrag is zelfverzekerd, evenwichtig en onverschrokken. Hij reageert met hoge opmerkzaamheid, toch kalm op zijn omgeving.

 Hoofd

Schedel Middellang, de schedel breed tussen de oren, het voorhoofd, van opzij gezien matig gewelfd. Achterhoofd knobbel: Goed ontwikkeld zonder sterk uit te komen. Stop: schedelaanzet duidelijk zichtbaar.

Aangezichtsschedel Neus: neusrug recht, met brede aanzet en naar voren toe slechts weinig smaller, neusspiegel goed gevormd, eerder breed dan rond, met in verhouding grote neusgaten, altijd zwart van kleur.
Snuit: De verhouding tussen snuitlengte en tophoofdlengte moet ongeveer 1 - 1,5 zijn.
Lippen: zwart, strak aanliggend, mondhoeken gesloten tandvlees zo donker mogelijk.
Kaken: krachtige, brede boven- en onderkaak. Wangen: jukbeenderen duidelijk zichtbaar. Gebit: sterk, en volledig (42 tanden en kiezen).  De snijtanden van de bovenkaak sluiten scharend over de onderkaak.
Ogen: middelgroot, amandelvormig, donkerbruin van kleur, oogleden goed aansluitend.
Oren: middelgroot, hangend, driehoekig, ver uit elkaar staand, hoog aangezet. De schedel lijkt door de naar voren hangende, goed aanliggende oren breder.

Hals Krachtig, matig lang, goed gespierd met een licht gewelfde neklijn, droog, zonder wammen of los keelhuid.

 Lichaam
Rug: recht, krachtig, strak, vast. Lendenpartij kort, krachtig en diep. Kruis: breed, middellang en verloopt met een flauwe ronding, noch recht, noch sterk hellend. Borst: ruim, breed en diep (ca 50% van de schofthoogte) met goed ontwikkelde voorborst en goed gewelfde ribben. Buik: onderbelijning bij de flanken niet opgetrokken.
Staart: normale staart, gedragen in het verlengde van de bovenbelijning, in rust iets lager  dragend. In opwinding of beweging hoger gedragen.  Hij komt tot aan de hiel of net iets langer.

Voorhand; Algemeen: de voorbenen zijn van voren gezien recht en niet nauw geplaatst. De onderarmen staan van opzij bezien recht. De hoek tussen schouderblad en de horizontale lijn is circa 45 graden. Schouders: goed geplaatst. Bovenarm: goed tegen het lichaam liggend. Onderarm: krachtig ontwikkeld en gespierd. Midden voorvoet: licht verend, krachtig, niet steil. Voeten: rond, goed gesloten en gewelfd, voetzolen hard, nagels kort, zwart en sterk. 

Achterhand; Algemeen: van achter bezien zijn de achterbenen recht en niet nauw geplaatst. In natuurlijke stand vormen dijbeen en heupbeen, dijbeen en onderbeen en onderbeen en middenvoet een stompe hoek. Dijbeen: matig lang, breed en sterk gespierd. Onderbenen: lang, krachtig en breed gespierd en gaan over in krachtige, pezige spronggewrichten, die goed gehoekt zijn en niet steil. Voeten: iets langer dan de voorvoeten, eveneens goed aangesloten, gewelfd met sterke tenen.

Gangwerk
De Rottweiler is een draver. De rug blijft vast en relatief rustig. de uitvoering van de beweging is harmonisch, zeker, krachtig en soepel, met ruime passen.

 

Huid Hoofdhuid: ligt overal strak en mag bij hoge oplettendheid lichte rimpels vormen op het voorhoofd.

Beharing

 De vacht bestaat uit dekhaar en onderwol. Dekhaar = Stokhaar, middellang, hard, dicht en goed aanliggend. De onderwol mag niet door het dekhaar heenkomen. Aan de achterbenen is de beharing iets langer.
 Kleur Zwart met goed begrensde aftekeningen (brand) van een warme, roodbruine kleur aan wangen, snuit, onderzijde hals, borst en benen, alsmede boven de ogen en onder de staartwortel. Het Black & Tan

Grootte en gewicht
Schofthoogte reuen: 61 tot 68 cm, 61-62 = klein, 63-64 = middelgroot, 65-66 = groot - juiste grootte, 67-68 = zeer groot.
Gewicht reuen: ca. 50 kg Schofthoogte
Teven: 56 tot 63 cm, 56-57 = klein, 58-59 = middelgroot, 60-61 = groot - juiste grootte, 62-63 = zeer groot.
Gewicht teven; ca 42 kg.

 

Fouten
Alle afwijkingen van de bovenstaande punten moeten als fouten gezien worden, de beoordeling moet in verhouding met de mate van de afwijking staan en  de invloed op de gezondheid en welzijn van de hond.

• Totaalbeeld: Lichte, iele, hoogbenige verschijning, zwakke botten en spieren.

• Hoofd: jachthondenhoofd, een smal, licht, te kort, lang, plomp hoofd, vlakke schedelpartij (missende, te geringe of         overdreven stop).  Heel diepe voorhoofdplooi. Overmatig molosser hoofd, overdreven brede schedel.

• Snuit: lange spitse voorsnuit, rams- of gespleten neus, ingedeukte of afhellende neusrug, lichte of gevlekte neusspiegel.

   De lengte minder is dan 40% van de koplengte bedraagt, is te kort.

• Lippen: niet nauwsluitend, roze of gevlekte lippen, open mondhoeken.

• Kaken: smalle onderkaak. • Bakken (wangen): zeer prominent aanwezig 

• Gebit: tanggebit of anders dan scharend. De kiezen van de onderkaak niet in één rij staan.

• Oren: te laag aangezette, te hoog aangezette, zware, lange, slappe, naar achteren gevouwen, alsmede afstaande en     onregelmatig gedragen oren.

• Ogen: lichte, open, diepliggende, te bolle alsmede ronde ogen.

• Hals: te lange, dunne, zwak bespierde hals, wammen of te losse keelhuid.

• Lichaam: te lang, te kort, te smal.

• Borst: vlakgeribde borstkas, tonvormige borst, ingesnoerde borst.

• Rug: te lang, zwakke of doorgezakte rug, karperrug.

• Kruis; te sterk hellend kruis, te kort, te recht of te lang.

• Staart: te hoog of te laag aangezette staart.

• Voorhand: nauw of geen rechte voorbenen, niet parallel staande ,steile schouder, ontbrekende of onvoldoende   elleboogaansluiting, te lange, te korte of steile bovenarm, zwakke of steile midden voorvoet, spreid voeten, platte of te sterk   gewelfde tenen, onontwikkelde tenen, lichte nagels.

• Achterhand: niet voldoende ontwikkelde dijen, nauwe hakken, koehakkig of O-benig, te weinig of te sterk gehoekte gewrichten, Hubertusklauwen.

• Huid: gerimpelde hoofdhuid

• Beharing: zacht, te kort of te lang haar, krullend haar, fouten in de onderwol, ontbrekende onderwol.

• Kleur: miskleuren, niet zuiver begrensde of te uitgebreide aftekening.

 

Ernstige fouten

Algemeen;  Algemeen molossoïd en zwaar voorkomen
Huid; Zeer gerimpelde hoofdhuid, sterke rimpels in de buurt van voorhoofd, snuit en wangen. UItgesproken keelhuid.

Gangwerk;  trage actie, beweging  tijdens het draven


Diskwalificerende fouten
• Agressieve of overdreven angstige honden
•  Honden met een duidelijke lichamelijke afwijking of gedragsstoornis

• Algemeen: duidelijke omkering van het geslachtstype (teven-type bij reuen en omgekeerd).

• Gedrag: angstige, schuwe, laffe, schotschuwe, boos- aardige,  overdreven wantrouwige, nerveuze dieren.

• Ogen: entropion, ectropion, gele ogen, verschillend gekleurde ogen.

• Staart: Knikstaart, ingekrulde staart, sterk zijwaarts naar ten opzichte van de ruglijn gedragen staart, aangeboren   stompstaart

• Gebit: bovenvoorbijters, ondervoorbijters, honden met missende premolaren, molaren, snijtand of hoektand.

• Beharing: uitgesproken langharige of krulharige dieren. Haarkleur die niet de voor de Rottweiler typisch zwart met bruine tekening hebben, witte vlekken.

N.B

•  Reuen moeten normaal ontwikkelde testikels hebben die  volledig in het scrotum aanwezig zijn.

• Voor het fokken zullen alleen functioneel en klinische gezonde honden gebruikt worden die rastypisch zijn.